11. Bijlage
11.1. LED-indicaties, waarschuwingen, alarm- en foutcodes
LED's
Het Lynx Smart BMS is uitgerust met twee LED’s, de “Bluetooth”-LED en de “Status”-LED. Deze LED’s geven de bedrijfsmodus en de foutmodus aan waneer er een fout waargenomen wordt.
Bluetooth-LED | Omschrijving |
---|---|
Uit | Geen systeemvoeding, of Bluetooth uitgeschakeld in de VictronConnect-app. Bluetooth kan in zowel VictronConnect als een GX-apparaat uitgeschakeld worden, maar alleen ingeschakeld worden vanaf een GX-apparaat. |
Blauw aan | Een Bluetooth apparaat is verbonden met het Lynx Smart BMS |
Blauw knipperend | Bluetooth is actief, maar er is geen apparaat verbonden |
Blauw knipperend op intervallen van 3 seconden | Het Lynx Smart BMS staat in de UIT-modus, maar is nog steeds bereikbaar via Bluetooth |
Status-LED | Omschrijving |
---|---|
Uit | Het Lynx Smart BMS staat in de UIT-modus |
Oranje aan | Initialiseren of afsluiten |
Oranje knipperend | Vertraagde uitschakeling door afkoeling van het voorlaadcircuit |
Groen aan | In werking, de magneetschakelaar is gesloten |
Groen knipperend | Voorladen |
Groen knipperend op intervallen van 3 seconden | Het Lynx Smart BMS staat in de stand–bymodus |
Wisselend groen en rood | Systeem in bootloader-modus (firmware bijwerken) |
Rood knippert 1 keer elke 4 seconden | Waarschuwing, zie VictronConnect voor meer informatie |
Rood knippert 2 keer elke 4 seconden | Accucommunicatie fout, controleer accu-BMS-kabels |
Rood knippert 3 keer elke 4 seconden | Hoge/lage celspanning of hoge/lage temperatuur waargenomen. |
Rood knippert 4 keer elke 4 seconden | Hoge BMS-temperatuur waargenomen. |
Rood knippert 5 keer elke 4 seconden | Voorlaad time-out |
Rood knippert 6 keer elke 4 seconden | Voorlaad hoge stroom |
Rood knippert 7 keer elke 4 seconden | Waarschijnlijk verkeerde systeemspanning |
Rood knippert 8 keer elke 4 seconden | Magneetschakelaar stroom te hoog |
Rood knippert 9 keer elke 4 seconden | Initialisatiefout |
Rood knippert 10 keer elke 4 seconden | VeiligheidsMagneetschakelaar fout |
Rood knippert 12 keer elke 4 seconden | Interne voedingsfout |
Rood knippert 14 keer elke 4 seconden | Accuspanning niet toegestaan |
Waarschuwings-, alarm- en foutcodes
Waarschuwings-, alarm- en foutcodes worden ook gerapporteerd via de VictronConnect-app of een aangesloten GX-apparaat en VRM.
Een waarschuwing geeft aan dat er een probleem is. Als het niet wordt verholpen, zal het systeem uitgeschakeld worden. Een alarm geeft de reden voor het uitschakelen van het systeem aan.
Lynx Smart BMS-alarmen op de VictronConnect-app en het GX-apparaat
Dit is een lijst met de alarm- en foutcodes. Raadpleeg het hoofdstuk Problemen oplossen en ondersteuning voor een uitleg van deze alarmen en wat er gedaan moet worden in geval van een van deze fouten of alarmen.
Waarschuwingscodes
Waarschuwingscode VictronConnect | Waarschuwingscode GX-apparaat | Omschrijving | Instructies / opmerkingen |
---|---|---|---|
W-B01 | Lage celspanning | Lage celspanning | Laad de accu op of verminder de belasting om een dreigende systeemuitschakeling te voorkomen. |
W-B02 | #105 of #106 | Hoge stroom | Verminder de stroom om een dreigende systeemuitschakeling te voorkomen. Doe dit door de belasting te verminderen of door belastingen uit te schakelen. |
W-B03 | #101 | Hoge BMS-temperatuur | Controleer de omgevingstemperatuur en controleer of de ventilatoren van het BMS functioneren. Als de ventilatoren draaien, verlaag dan de omgevingstemperatuur. Als de ventilatoren niet draaien, neem dan contact op met de Victron-leverancier |
W-B04 | #112 | Waarschuwing defecte magneetschakelaar | Verminder de stroom om een dreigende systeemuitschakeling te voorkomen. Doe dit door de belasting te verminderen of door belastingen uit te schakelen. Neem contact op met de Victron leverancier. |
W-B06 | - | Belasting zal losgekoppeld worden | De belastingen worden binnen 30 seconden uitgeschakeld als de storing niet is verholpen. Bijvoorbeeld lage accuspanning. Deze waarschuwing is altijd in combinatie met de reden waarom de belasting wordt losgekoppeld. De belastingen worden uitgeschakeld via het ATD-contact en/of via het GX-apparaat. |
W-B07 | - | Lage laadtoestand | Laad de accu op of verminder de belasting om een dreigende systeemuitschakeling te voorkomen. |
W-D01 | #221 | Communicatie met Distributor A is uitgevallen | Controleer de kabel tussen het BMS en de Distributor. |
W-D02 | #222 | Communicatie met Distributor B is uitgevallen | Controleer de kabel tussen het BMS en de Distributor. |
W-D03 | #223 | Communicatie met Distributor C is uitgevallen | Controleer de kabel tussen het BMS en de Distributor. |
W-D04 | #224 | Communicatie met Distributor D is uitgevallen | Controleer de kabel tussen het BMS en de Distributor. |
Alarmcodes
Alarmcode VictronConnect | Alarmcode GX-apparaat | Omschrijving | Instructies / opmerkingen |
---|---|---|---|
A-B01 | #103 | Lage celspanning | Accu opladen. Het systeem zal de belastingen weer inschakelen als de accu voldoende is opgeladen. |
A-B02 | #105 of #106 | Hoge stroom | Verlaag de laadstroom of schakel sommige belastingen uit. Het systeem zal proberen om de acculaders of belastingen binnen 5 minuten opnieuw in te schakelen. |
A-B06 | - | Belasting losgekoppeld | De belastingen zijn uitgeschakeld via het ATD-contact en/of het GX-apparaat. Los dit alarm op door de accu op te laden Als dit niet wordt opgelost, zal uiteindelijk de magneetschakelaar openen en het DC-systeem worden losgekoppeld. |
A-B07 | - | Lage laadtoestand | Accu opladen. Het systeem zal de belastingen weer inschakelen als de accu voldoende is opgeladen. |
Foutcodes
Foutcode VictronConnect | Foutcode GX-apparaat | Omschrijving | Instructies / opmerkingen |
---|---|---|---|
E-B09 | #09 | Accuspanning niet toegestaan | De accuspanning is te hoog of te laag. Controleer de accuspanning en controleer de accu-instellingen in de VictronConnect-app. Deze fout treedt op als de accuspanning buiten alle bereiken voor systeemspanning ligt (9 V > Vbat > 60 V) |
E-B11 | #11 | Hardwarefout | Neem contact op met de Victron leverancier. |
E-B25 | #25 | Voorlaadfout | De belastingsweerstand is te laag om de belastingen voor te laden. Koppel enkele DC-belastingen los of verminder deze. |
E-B26 | #26 | Magneetschakelaar fout | Neem contact op met de Victron leverancier. |
E-B34 | #34 | Verkeerde systeemspanning | Controleer in de VictronConnect-app de instellingen met betrekking tot de accuspanning. |
E-B35 | #35 | Voorlaad time-out | Het laadvermogen is te hoog voor voorladen. Koppel enkele DC-belastingen los. |
E-B36 | #36 | ATC/ATD-storing | Controleer de ATC/ATD-bedrading en zorg ervoor dat alle belastingen en acculaders worden beheerd door de ATC of ATD. |
E-B119 | #119 | Instellingengegevens zijn verloren. | Instellingengegevens zijn beschadigd. Ga naar de instellingenpagina en stel de standaardwaarden opnieuw in. |
Alarmcodes Lynx Distributor gerelateerd
Code VictronConnect | Code GX-apparaat | Omschrijving | Instructies / opmerkingen |
---|---|---|---|
A-F01 | #201 | Zekering “Fuse_1” is doorgebrand | Zekering is doorgebrand. Vervang zekering. |
A-F02 | #202 | Zekering “Fuse_2” is doorgebrand | |
A-F03 | #203 | Zekering “Fuse_3” is doorgebrand | |
A-F04 | #204 | Zekering “Fuse_4” is doorgebrand | |
A-F05 | #205 | Zekering “Fuse_5” is doorgebrand | |
A-F06 | #206 | Zekering “Fuse_6” is doorgebrand | |
A-F07 | #207 | Zekering “Fuse_7” is doorgebrand | |
A-F08 | #208 | Zekering “Fuse_8” is doorgebrand | |
A-F09 | #209 | Zekering “Fuse_9” is doorgebrand | |
A-F10 | #210 | Zekering “Fuse_10” is doorgebrand | |
A-F11 | #211 | Zekering “Fuse_11” is doorgebrand | |
A-F12 | #212 | Zekering “Fuse_12” is doorgebrand | |
A-F13 | #213 | Zekering “Fuse_13” is doorgebrand | |
A-F14 | #214 | Zekering “Fuse_14” is doorgebrand | |
A-F15 | #215 | Zekering “Fuse_15” is doorgebrand | |
A-F16 | #216 | Zekering “Fuse_16” is doorgebrand |
11.2. Ondersteunde NMEA 2000 PGN’s
Omschrijving | PGN |
---|---|
Productinformatie | 126996 |
Gedetailleerde DC-status | 127506 |
DC-/accustatus | 127508 |
Bankstatus wijzigen
| 127501 |
Klasse en functie:
N2K-apparaatklasse: Elektrische opwekking
Functie N2K-apparaat: Accu
Raadpleeg voor meer informatie de Integratiegids NMEA 2000 & MFD.
11.3. Lijst met instellingen accumonitor
Omschrijving | standaardwaarde | instelbaar | vast | automatisch |
---|---|---|---|---|
Accucapaciteit | 200 Ah | Ja | Nee | Nee |
Geladen spanning | 14,0 V/28,0 V/56,0 V* | Ja | Nee | Nee |
Staartstroom | 4 % | Ja | Nee | Nee |
Nulstroomkalibratie | --- | Nee | Nee | Ja (bij het opstarten) |
Peukert-exponent | 1.05 | Nee | Ja | Nee |
Laadefficiëntiefactor | 99 % | Nee | Ja | Nee |
Stroomdrempel | 0,05 A | Nee | Ja | Nee |
Waarschuwingsniveau Lage laadtoestand | 15 % | Ja | Nee | Nee |
Ontladingslimiet | 10 % | Ja | Nee | Nee |
Delta T | 1 | Nee | Ja | Nee |
Einde laadtoestand-cyclus | 90 % | Nee | Ja | Nee |
Laadtoestand-cyclus | 65 % | Nee | Ja | Nee |
Laadtoestand volledige ontlading | 5 % | Nee | Ja | Nee |
* voor een systeem met 12 V/ 24 V/ 48 V
11.4. Multiconnector aansluitingen en overzicht
Pen | Naam | Type | Functie |
---|---|---|---|
1 | AUX spanning-uitgang + | Systeemspanning positief | De positieve aansluiting om hulpapparatuur, zoals een GX-apparaat, van stroom te voorzien. |
2 | AUX spanning-uitgang - | Systeemspanning negatief | De negatieve (aarde) aansluiting om hulpapparatuur, zoals een GX-apparaat, van stroom te voorzien. |
3 | Toestaan te laden | Potentiaalvrij contact | Schakel de acculaders in of uit via een bedraad signaal. Pin 3 kan worden gebruikt als signaalingang voor pin 4 en bedraad, bijv. van AUX + of AUX -. Zie systeemvoorbeelden voor de juiste bedrading. Als opladen is toegestaan, dan zijn de contacten gesloten en als opladen niet is toegestaan, dan zijn de contacten open. |
4 | |||
5 | Toestaan te ontladen | Potentiaalvrij contact | Schakel de belastingen in of uit via een bedraad signaal. Pin 5 kan worden gebruikt als signaalingang voor pin 6 en bedraad, bijv. van AUX + of AUX -. Zie systeemvoorbeelden voor de juiste bedrading. Als ontladen is toegestaan, dan zijn de contacten gesloten en als opladen niet is toegestaan, dan zijn de contacten open. |
6 | |||
7 | Programmeerbaar relais NC | Potentiaalvrij contact | Het programmeerbare relais wordt gebruikt om een dynamo aan te sturen of als alarmrelais. Raadpleeg voor details hoofdstukAansluiten van programmeerbaar relais |
8 | Programmeerbare relais COM | Potentiaalvrij contact | |
9 | Programmeerbare relais NO | Potentiaalvrij contact | |
10 | Remote aan / uit H | Pull-up-weerstand | Om het Lynx Smart BMS remote aan of uit te zetten. Voor de volledige functionaliteit raadpleeg hoofdstuk Aansluiten van de remote aan/uit. |
11 | Remote aan / uit L | Pull-down-weerstand | |
12 | TEMP + | Sensor | Positieve Ingang voor buitentemperatuusensor (uitsluitend 1000 A, niet ondersteund, toekomstig gebruik) |
13 | TEMP - | Sensor | Negatieve Ingang voor buitentemperatuusensor (uitsluitend 1000 A, niet ondersteund, toekomstig gebruik) |
11.5. Lynx Smart BMS-gerelateerde menustructuur van het GX-apparaat
Dit is een overzicht van het Lynx Smart BMS-gerelateerde menustructuur van het GX-apparaat. Om alle hier getoonde menu-items te zien, is Venus OS v2.90 of hoger vereist.
Menu-item | Standaardwaarde / apparaat | Beschrijving en/of mogelijke waarden |
---|---|---|
Lynx Smart BMS | Toont laadtoestand,, spanning en stroom in de apparatenlijst | |
Schakelaar | Aan | Soft-schakelaar om handmatig het Lynx Smart BMS naar de stand-by- of Aan-modus over te schakelen. |
Status | In werking | Mogelijke statussen: Initialiseren, voorladen, in werking, uitschakelen, stand-by |
Fout | #0 - Geen fout | Foutstatus |
Accu | Spanning, stroom, vermogen | Toont de actuele gegevens van de accumonitor |
Laadstatus | % | Laadtoestand in procenten |
Verbruikte ampère-uur | Ah | Geeft de verbruikte Ah weer sinds de accu voor het laatst volledig is opgeladen |
Resterende tijd | Dagen / uren | Geeft de geschatte tijd weer, gebaseerd op de actuele belasting en de ontladingslimiet |
Alarmmeldingen | ||
Hoge interne temperatuur | Ok | |
Lage celspanning | Ok | |
Lage laadtoestand | Ok | |
Historie | ||
Diepste ontlading | Ah | De diepste ontlading sinds de laatste reset van de geschiedenis |
Totale laadcycli | 0 | Aantal laadcycli sinds de laatste reset van de geschiedenis |
Aantal volledige ontladingen | 0 | Er wordt rekening gehouden met een volledige ontlading nadat de laadtoestand onder de 5% is gedaald |
Cumulatieve Ah verbruik | Ah | Cumulatieve Ah getrokken sinds de laatste reset van de geschiedenis |
Minimale spanning | V | Minimale spanning sinds de laatste reset van de geschiedenis |
Maximale spanning | V | Maximale spanning sinds de laatste reset van de geschiedenis |
Aantal synchronisaties | 0 | Cumulatief aantal synchronisaties accumonitor |
Ontladen energie | kWh | Cumulatieve hoeveelheid ontladen energie sinds de laatste reset van de geschiedenis |
Geladen energie | kWh | Cumulatieve hoeveelheid geladen energie sinds de laatste reset van de geschiedenis |
Wis historie | Druk om te wissen | Wist alle geschiedenisgegevens |
Diagnostiek | ||
Diagnostiek | Toont laatste (bekende) fouten | |
Zekeringen | ||
Distributor A | Ok | Mogelijke statussen: Ok, zekering doorgebrand |
Zekeringen 1..4 | Ok | Mogelijke statussen: Ok, niet gebruikt, doorgebrand |
Distributor B | Ok | Mogelijke statussen: Ok, zekering doorgebrand |
Zekeringen 1..4 | Ok | Mogelijke statussen: Ok, niet gebruikt, doorgebrand |
IO | ||
Systeemschakelaar | Ingeschakeld | Status van de systeemschakelaar |
Toestaan te laden | Ja | Status van het ATC-signaal |
Toestaan te ontladen | Ja | Status van het ATD-signaal |
Apparaat | Apparaatgerelateerde parameters en aangepaste naaminstelling | |
Parameters | ||
Laadspanningslimiet (CVL) | V | Toont het spanningsdoel dat naar DVCC-compatibele acculaders wordt gestuurd (voor een 12 V-accu: 13,50 V of 14,20 V) |
Laadstroomlimieten (CCL) | A | Maximaal toegestane laadstroomlimiet verzonden naar DVCC-compatibele acculaders |
Ontlaadstroomlimiet (DCL) | A | Maximaal toegestane ontlaadstroomlimiet |
11.6. Omgekeerde vermogensverdeling
WAARSCHUWING: Elektroshock- en brandgevaar
Alle spanningsbronnen uitschakelen en verwijderen vóór het openen van de behuizing of het uitvoeren van onderhoudshandelingen. Gebruik een voltmeter om ervoor te zorgen dat er geen restspanning is van interne condensatoren, accu's of gelijkaardig. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot brandwonden of brand.
11.6.1. Inleiding
Deze handleiding beschrijft hoe de Lynx Smart BMS en Lynx Smart BMS NG in te stellen voor omgekeerde vermogensverdeling.
Standaard loopt het vermogen van links naar rechts: DC vermogensbronnen worden aangesloten aan de linkerkant en DC belastingen aan de rechterkant. Deze handleiding is bedoeld voor gevallen waarbij deze regeling moet worden omgekeerd. Het is van toepassing op alle modellen en hardwareherzieningen van de Lynx Smart BMS.
11.6.2. Modellen en varianten
Er zijn momenteel twee modellen en twee varianten van de Lynx Smart BMS.
De modellen verschillen op stroomsterkte:
500 A versie met één vermogensschakelaar
1000 A versie met twee vermogensschakelaars
De varianten worden onderscheiden door behuizingsmarkering:
NG (Nieuwe Generatie)
Niet NG (origineel ontwerp)
![]() | ![]() |
11.6.3. Technische achtergrond
De primaire functie van de Lynx Smart BMS is om systeem- en accuspanningen te bewaken, evenals de stroom die door het apparaat gaat, daarbij de accu beschermend tegen onderladen en overladen.
Vóór het sluiten van de hoofd vermogensschakelaar voert de BMS een kortsluitingscontrole uit op de belastingszijde door het voorladen van aangesloten belastingen. Het bewaakt ook de stroom via de stroomrailshunt om situaties van overstroom te vermijden die kabels of de accu kunnen beschadigen.
Het omkeren van de vermogensdistributie vereist specifieke instellingswijzigingen, aangezien de aansluitingen van de belasting en de bron en de stroom door de shunt - worden omgekeerd. De stroomshunt is een laagohmige weerstand die nauwkeurig in de fabriek is gekalibreerd. Gebruikersaanpassingen aan de shunt zijn niet toegestaan daar zelfs de minste wijzigingen contactweerstand kunnen opwekken en de kalibratie ongeldig maken.
Om de omgekeerde stroom te compenseren, is een specifieke software instelling beschikbaar. Dit moet via Bluetooth ingesteld worden met gebruik van de VictronConnect app, beschikbaar op de Victron Energy website.
Let op
Zonder deze aanpassingen werkt de Lynx Smart BMS niet zoals bedoeld.
11.6.4. Procedure van bedradingsaanpassing
Deze procedure omvat het verplaatsen van de spanningsdetectiedraden aan weerszijden van de vermogensschakelaar:
Betrokken spanningsdetectiedraden:
Rode draad = bronspanning
Witte draad = belastingsspanning
Stappen
Toegang tot de bedradingszone
Verwijder de ventilatorbeugel uit de houder en leg het opzij
Ontkoppel de ventilatorkabels niet; de schakelaar heeft beperkte corresponderende cycli.
Wissel de draden
Verplaats de witte draad naar de linkerkant
Verplaats de rode draad naar de rechterkant
Gebruik een 2,5 mm inbussleutel om de schroeven los te draaien, leg de draden terug en draai ze opnieuw vast.
Maak de bedrading stevig vast
Zorg ervoor dat schroeven goed passend zijn, maar draai niet te vast aan.
Begeleid de draden netjes langs de onderste hoek van de vermogensschakelaarRoute the wires neatly along the bottom corner of the power contactor om te voorkomen dat de ventilatorbeugel wordt geblokkeerd.
Monteer de ventilatorbeugel opnieuw.
Controleer speling
Zorg ervoor dat de nu gekruiste draden de interne lichtbuizen niet blokkeren.
Sluit het apparaat
Plaats het behuizingsdeksel terug en draai alle schroeven aan voordat u het vermogen inschakelt.
![]() Bron en laadspanningsrichting |
Verwisselde draden voor omgekeerde vermogensverdeling |
11.6.5. Instellen van de omgekeerde stroominstelling
Volg deze stappen na het voltooien van de wissel van de spanningsdraad:
Let opZonder zowel de bedrading als de software aanpassingen toe te passen, werkt de Lynx Smart BMS niet zoals bedoeld. | Omgekeerde stroominstelling in VictronConnect |
11.6.6. Definitieve controle
Alvorens de installatie zonder toezicht te laten:
Schakel het apparaat in en test en verifieer de functionaliteit van het apparaat goed
Bevestig correcte werking
Zorg ervoor dat alle beschermende functies actief zijn
Als u niet zeker bent hoe u de procedure moet uitvoeren, neem dan contact op met de plaatselijke Victron leverancier voor hulp.
11.7. Afmetingen behuizing

Afmetingen behuizing Lynx Smart BMS 500 M10 model

Afmetingen behuizing Lynx Smart BMS 1000 M10 model